Zuigelingen /
kinderen

Als je kind oud genoeg is en bij bewustzijn is, wordt aan hem of haar uitgelegd wat er gaat gebeuren en waarom. Je kind wordt gevraagd zo min mogelijk te bewegen tijdens de plaatsing van de sonde. Een verpleegkundige kan helpen met het vasthouden van je kind tijdens de plaatsing van de sonde. Als ouder kun je proberen je kind beter te laten meewerken met de verpleegkundigen door een beloning of wat lekkers in het vooruitzicht te stellen. Speelgoed of een tablet kan een goede afleiding zijn voor oudere kinderen tijdens de plaatsing.

Wikkel een baby of peuter eventueel in een deken. (Kleine) kinderen reageren beter als er een ouder aanwezig is om ze te helpen en troosten. Misschien vind je het moeilijk om toe te kijken terwijl je kind wordt behandeld. Het is geen probleem als je er liever niet bij bent en buiten wilt wachten tot de ingreep is afgerond.

De plaatsing wordt meestal aan het bed uitgevoerd, zodat je kind niet naar een operatiekamer of behandelkamer hoeft te worden gebracht. De sonde gaat via de neus, keel en slokdarm naar de maag. Houd er rekening mee dat de ingreep vervelend kan zijn en dat je kind misschien moet huilen. Dit betekent niet dat er iets mis is.

Na de plaatsing wordt de positie van de sonde gecontroleerd door wat vloeistof uit de sonde te halen met een injectiespuit en die te testen met pH-indicatorpapier (of met behulp van röntgen), om zeker te weten dat het uiteinde van de sonde zich in de maag bevindt. Daarna wordt de sonde met tape vastgemaakt aan de wang of neus. De verpleegkundige kan een streepje op de sonde zetten bij de neus, om te zien of de sonde beweegt.

Het is normaal dat je baby of kind een verstopte neus heeft of zich niet lekker voelt na de ingreep. Daar hoef je je geen zorgen over te maken. Pijnbestrijding is meestal niet nodig.
Houd je kind in de gaten en zorg dat hij of zij de sonde er niet uittrekt.

Als de sondevoeding thuis plaatsvindt, krijg je een volledige uitleg voordat je het ziekenhuis verlaat. De verpleegkundige kan al je vragen beantwoorden. Aarzel niet om alle vragen te stellen die je hebt. Maak eventueel een lijstje met vragen, bijvoorbeeld over hoe het geven van sondevoeding werkt, welke problemen zich kunnen voordoen, wie je moet bellen met vragen en welke spullen je nodig hebt. Meestal krijg je deze informatie mee op papier, maar vraag er gerust om als dat niet zo is.

Wanneer je thuiskomt, is het verstandig om eerst een plek te zoeken om alle spullen te bewaren, buiten het bereik van je kind. Als er een voedingspomp wordt gebruikt, zorgt je dat de leidingen niet op de vloer liggen om te voorkomen dat iemand erover struikelt. Ook heb je een schone plek nodig waar je de sondevoeding kunt bereiden. Je diëtist, verpleegkundige of de thuiszorg kan je adviseren en helpen met het regelen van aanvullende spullen voordat je het ziekenhuis verlaat.

Het advies is om meerdere malen per dag te controleren of de sonde niet is verplaatst. Doe dit, voordat je sondevoeding of medicatie toedient, met behulp van een pH-test (je krijgt uitgelegd hoe je dit doet voordat je het ziekenhuis verlaat). Dit is met name van belang als je kind ziek is of last heeft van de sonde en die probeert eruit te trekken. Als je op enig moment twijfelt aan de positie van de sonde, gebruik je die niet en vraag je advies aan de thuiszorg.

Vergeet niet dat mondverzorging erg belangrijk is, ook wanneer je kind geen voeding of medicatie oraal inneemt. Poets regelmatig de tanden of gebruik mondswabs voor kinderen om de mond schoon en vochtig te houden.

Raadpleeg je aantekeningen of ontslaginformatie voordat je aan de slag gaat. Houd de informatie voor noodgevallen nog ter referentie bij de hand.

Houd er rekening mee dat wanneer je weer thuiskomt na een ingrijpende verandering, je zult moeten wennen aan de nieuwe situatie. Dit zal echter niet lang duren, en je zult al snel een nieuwe dagelijkse routine ontwikkelen. Let op: in sommige gevallen zul je medicatie moeten toedienen door de NG-sonde. Ga in dat geval na of de medicatie eerst moet worden verdund. Vergeet ook niet om de sonde voor en na het innemen van medicatie of voeding door te spoelen, om verstopping te voorkomen.