Naso-duodenale (ND) of
Naso-jejunale sonde (NJ-sonde)

Net als NG-sondes lopen NJ-sondes via de neus en de slokdarm, maar in plaats van direct uit te komen in de maag eindigen zij in de dunne darm.

Dit kan in het duodenum zijn (ND-sonde) of in het jejunum (NJ-sonde).

Het duodenum (de twaalfvingerige darm) is het eerste gedeelte van de dunne darm en het jejunum (de nuchtere darm) is het gedeelte van de dunne darm dat daarna komt. Je arts gebruikt wellicht voor deze soorten sondes de term ‘postpylorisch’. Een sonde die in je darmen gaat, zoals een NI-sonde, wordt een ‘postpylorische voedingssonde’ genoemd.

Sondes die via de maag naar de dunne darm moeten lopen, moeten door een gespecialiseerde arts worden geplaatst en mogen dus niet thuis worden vervangen als blijkt dat ze zijn losgeraakt. In veel ziekenhuizen kan de plaatsing van de sonde aan je bed worden uitgevoerd, zodat je niet naar de endoscopiekamer of de OK hoeft. De arts gebruikt dan een visualisatiehulpmiddel, zoals een röntgen- of CORTRAK* apparaat, om te zorgen dat de sonde op de juiste plaats uitkomt. Je kunt hiervoor naar een ruimte voor beeldvormend onderzoek worden gebracht waar je arts speciale apparatuur kan gebruiken, zoals fluoroscopie (röntgen) en/of een endoscoop (slangetje met een camera aan het uiteinde om in je lichaam te kunnen kijken), om de sonde te plaatsen en om te controleren of hij in het juiste gedeelte van je lichaam terechtgekomen is.

NG-sondes worden doorgaans gebruikt voor kortdurende behandelingen van maximaal vier tot zes weken. NI-sondes blijven echter vaak zo lang als dat nodig is op hun plaats.